Leen Prins, locatie-directeur van het vmbo van het Schoonhovens College, staat aan de vooravond van zijn pensioen. Daarmee komt een einde aan de 20-jarige professionele relatie tussen de onderwijsman en Joost Rijnja, accountmanager van Loyalis. Ze blikken samen terug op hun jarenlange samenwerking, waarbij ze een voorloper van het Generatiepact hebben ontwikkeld.
Dit interview is onderdeel van Loyaal 20, een jubileumeditie van ons werkgeversmagazine ter ere van het 20-jarig bestaan van Loyalis.
Leen Prins: ‘We zijn een brede scholengemeenschap in Schoonhoven met vwo, havo, mavo en vmbo op twee locaties. Naast mijn functie als locatiedirecteur heb ik in de directie de portefeuille Personeel. We hebben in totaal zo’n 150 medewerkers.’
Joost Rijnja: ‘Kijk, naast zijn computer liggen stapels mappen met allemaal visitekaartjes. Dat typeert Leen. Hij heeft een enorm groot netwerk. We kennen elkaar twintig jaar en zijn allebei van het onderhouden van persoonlijk contact. Je moet elkaar af en toe spreken en regelmatig even bellen hoe het gaat. Ik was vorig jaar flink ziek en wie belt er dan: Leen.’
Leen: ‘In 2002 werd ik plaatsvervangend rector en zag ik tot in detail dat we een personeelsbestand hadden met veel ouderen. Laat ik vooropstellen: 60-plussers kunnen ongelooflijk waardevol en vitaal zijn, maar het is ook een reden om na te denken over de toekomst van je organisatie. Ik ben gaan rondbellen wie ons daarmee zou kunnen helpen en naar aanleiding van een artikel kwam ik bij Joost terecht.’
Joost: ‘We konden in het onderwijs de BAPO-regeling inzetten, Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen. Vanaf 2006 veranderde de fiscale behandeling van VUT-achtige regelingen. Zo moesten werknemers van 55 jaar en ouder in principe de BAPO-uren direct opnemen. Toentertijd konden ze uren opsparen die ze voorafgaand aan hun pensioen of FPU ineens op konden nemen. Bij het opnemen van de uren, leverde de werknemer een deel van het salaris in. Dat leidde tot een vraag naar slimme alternatieven.'
Leen: ‘Op die manier hebben we eigenlijk een voorloper van het Generatiepact bedacht: met het vrijgekomen salaris konden we jongere werknemers aannemen. Ik heb een strategische personeelsplanning gevoerd, waarbij we ook met een dalend aantal leerlingen oudere docenten eerder konden laten uitstromen en de overgebleven middelen in de school konden investeren. Ik heb dat per medewerker uitgerekend.’
Joost: ‘Ik maakte destijds de overstap van het Pensioenfonds ABP naar ABP Verzekeringen, de voorganger van Loyalis. En dat is wat we toen deden en nu nog steeds doen: meedenken over mogelijkheden voor werkgevers over de problemen die zij in de organisatie ervaren. En dat praktisch omzetten in een onderzoek, een training of bijvoorbeeld een vitaliteitsprogramma.’
Leen: ‘Hoe je het ook wendt of keert: langer doorwerken betekent een grotere kans op verzuim. De kosten die je daarvoor moet maken, kun je veel beter aan de voorkant inzetten. Ik zie in de praktijk de win-winsituaties: een oudere docent die via de voordeur vroegtijdig kan vertrekken en een jongere docent die kan beginnen.’
Joost: ‘Schoonhovens College werkt samen met vier andere regionale scholen. Ze hebben gezamenlijk een collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering met de dekking bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid afgesloten bij Loyalis. Slim om op deze manier samen op te trekken en bij ons als verzekeraar een flinke korting te bedingen. Leen, weet je nog dat we met tien directieleden naar het Loyalis-kantoor in Heerlen zijn gegaan?’
Leen: ‘Jazeker. We hebben toen verschillende presentaties gekregen over pensioenen, maar ook over de arbeidsmarkt. Ik herinner me nog goed de voorspelling dat we van veel fulltime werkende mannen heel snel naar veel parttime werkende mannen en vrouwen zouden gaan. Een van de rectoren zei toen dat hij weigerde om een docent elke dag het eerste uur vrij te geven om zijn kinderen naar school te kunnen brengen. Dat is nu ondenkbaar: we proberen onze medewerkers echt maatwerk te bieden. We zitten net als alle scholen te springen om goed gekwalificeerd personeel.’
Joost: ‘In de middag hebben we een wijnproeverij gehad. Het is belangrijk om het nuttige met het aangename te verenigen en zo een goede band op te bouwen met elkaar. Zo zijn we ook eens samen naar een voetbalwedstrijd geweest.’
Leen: ‘Ik ben fan van Telstar en daar komt ook het idee van een businessclub vandaan. We hebben dat vertaald naar het onderwijs. We hebben een stichting opgericht: Vrienden van het Schoonhovens College, waarbij meer dan honderd bedrijven en organisaties zich inspannen om onderwijs en beroepspraktijk zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten.’
Joost: ‘Loyalis is ook Vriend van het Schoonhovens College.’
Leen: ‘Onze leerlingen krijgen werkplekken en stages bij de bedrijven in de regio en die steunen ons weer met moderne apparatuur, zoals een lasrobot. Een nieuw exemplaar was voor ons natuurlijk veel te duur, maar we hebben met sponsoring en hulp een gereviseerd apparaat aan kunnen schaffen. We hebben dat weer verder ontwikkeld tot een erkend keuzevak om een lasrobot te programmeren. We hebben ook een samenwerking met MBO Rijnland voor de lasrobotprogrammeur niveau 4. Ook is er met regionale bedrijven een minibedrijfsschool opgezet voor de metaaltechniek.
Joost: ‘Het vmbo hier is leren met baangarantie. Ik zit ook in een "sollicitatiecommissie" waarbij leerlingen van havo en vwo kunnen oefenen met gesprekken met potentiële werkgevers. Leen staat met één been in het bedrijfsleven en één been in school.’
Leen: ‘En Joost is een geboren netwerker. Hij is heel makkelijk benaderbaar en inhoudelijk ijzersterk. We gaan als werkgever en verzekeraar heel informeel met elkaar om. In mijn ogen leidt dat tot oplossingen. Is dat ouderwets? Ik noem het zelf modern ouderwets. Via innovaties probeer ik mede vorm te geven aan het techniekonderwijs van de toekomst én ik geloof in het persoonlijke contact en netwerken. Ik ben een locatiedirecteur die zich overal mee bemoeit. Kijk, hier zie je de uitgewerkte bouwplannen voor ons nieuwe schoolgebouw.’
Joost: ‘Modern ouderwets, daar herken ik mezelf ook in. Door gewoon samen over vraagstukken als verzuim en vitaliteit te praten, kom je tot nieuwe inzichten over hoe je dat aanpakt. Dat zorgt weer tot een enorme verbondenheid en dan blijf je investeren in de goede relatie. We zijn in de loop der jaren vrienden geworden en dat zullen we blijven.’
Leen: ‘Een simpel voorbeeld van zo’n inzicht: als werknemers ziek zijn, dan bel ik ze iedere vrijdag altijd even op. Gewoon om te vragen hoe het met ze gaat. Ik kan me nog goed herinneren dat ik 35 jaar geleden zelf flink ziek was en dat je dan twee telefoontjes en een kaartje kreeg en verder niks meer hoorde. Zo wil ik als werkgever niet zijn.’
Joost: ‘Leen is ook niet van functioneringsgesprekken eens per jaar, maar van voortgangsgesprekken.’
Leen: ‘Ik wil gewoon continu weten hoe het met mensen gaat. De formatie blijft een voortdurende bron van zorg in het onderwijs. Dan moet je dus niet alleen zorgen voor voldoende instroom, maar ook dat je medewerkers boeit en bindt. Ik probeer de arbeidsvoorwaarden ook aantrekkelijk en op maat te maken om mensen binnenboord te krijgen of houden.’
Joost: ‘Niet iedere middelbare school heeft een hr-afdeling of tal van budgetten voor duurzame inzetbaarheid. We moeten dus samen zoeken naar de mogelijkheden en we kunnen nog best een tandje bijzetten met een loopbaanscan of het a.s.r. vitality-programma.’
Leen: ‘We hebben al een nuttige sessie gehad over vitaliteit, we hebben een ijzersterke bedrijfsarts en we hebben gelukkig een relatief laag ziekteverzuim. We mogen wat mij betreft budgetten ook eerder inzetten voor fysieke ondersteuning voor medewerkers, zoals we dat voor mentale ondersteuning veel makkelijker doen. Maar dat is aan mijn opvolger.'